CUMBRERO

2.12 NAAM: CUMBRERO                                                                                                                                                                                                                                                                                LAND VAN HERKOMST: VENEZUELA                                                                                                                                                                                                                                        LEEFTIJD: 48                                                                                                                                                                                                                                                                                              KINDEREN: 3 IN VENEZUELA                                                                                                                                                                                                                                                              BEROEP: WERKEN IN DE BOUW, VISSER                                                                                                                                                                                                                                       AANTAL JAAR OP HET EILAND: 6 JAAR

Zeventien jaar geleden kwam ik voor het eerst naar Curaçao, maar het duurde maar 6 weken. Ik kende toen nog niemand en sprak de taal niet. Ik had nog niet geleerd om echt te overleven. Dus na anderhalve maand vertrok ik vrijwillig terug op dezelfde type boot waarmee ik hierheen kwam.

In Caracas werkte ik in de bouw. Ik kan een huis vanaf de grond opbouwen. Het leven in Caracas was goed, maar na enige tijd verhuisde ik naar Falcón en werkte ik op vissersboten. Ik ontmoette daar een man die zei ‘laten we naar Curaçao gaan’, dus ik maakte mijn plannen en kwam hier.

Die eerste keer was de overtocht oké voor mij, omdat ik gewend was op boten te zijn. Toen we hier eindelijk om 2 uur ’s nachts aankwamen, kwamen we aan in Mariepampun en iedereen sprong over 1 kant van de boot. Ik was de enige die over de andere kant sprong en als eerste bij de oever kwam, want mijn vader had me geleerd hoe reddend te zwemmen. Als ik bij de kust aankom zie ik de anderen uit het water komen en begin te tellen. Ik telde er maar zestien maar wij waren met zijn zeventienen. Er ontbrak een heer die ongeveer 60 jaar oud was. Ik ga terug het water in om hem eruit te halen. Hij klampt zich aan me vast en ik dompel hem onder zodat hij los kan laten. Dan pak ik hem en breng hem naar de kust. Als we daar aankomen, zegt een van de jongens tegen me ‘je had hem niet moeten redden, want hij is niet je familie’. Stel je voor dat hij het was geweest. Ik vroeg hem ‘had ik je moeten laten verdrinken, als ik in staat ben om je eruit te krijgen?’ Hij zei: ‘Iedereen moet voor zichzelf zorgen!’ Niet voor mij. We hebben deze oversteek allemaal samen meegemaakt, nu zijn we familie. De man die ik had gered was Colombiaan. Ik heb zijn leven gered, dus hij zegt: ‘Ik ken je niet, maar op een dag zal ik je terugbetalen voor het redden van mijn leven.’ We vertrokken allemaal en uiteindelijk bracht ik ongeveer een maand door op de drijvende markt. Ik kan niet zeggen dat ik daar heb gewerkt, want ik had geen taak. Het ging niet goed met mij. Op mijn eerste dag steek ik de straat over om koffie te halen. Ik bestel en de man naast me zegt tegen het meisje ‘wat deze man ook bestelt, ik betaal. ‘Het blijkt dat het de Colombiaanse meneer was. Ik heb daar 6 weken gegeten en heb nooit iets betaald. Ik heb hem nooit meer gezien want na die 6 weken ging ik terug naar Venezuela.

Tijdens mijn tweede verblijf hier stopte de politie mijn bus een keer. Ze vragen me of ik hier legaal was. Ik zei: ‘Ik zou je kunnen vertellen dat ik hier legaal ben, maar ik zal eerlijk zijn. Ik heb geen papieren. Ik ben hier 7 maanden en ik werk in de bouw. Het hangt allemaal van jou af of ik vandaag aan het werk ga. ’De politieagent zegt tegen mij ‘Als iedereen tegen me zou praten zoals jij deed, zou ik ze niet binnenhalen zoals ik nu doe. Je sprak met respect tegen me. Je bent eerlijk. Daarna gaf hij me mijn paspoort terug en zei dat ik aan het werk kon gaan.

De derde keer dat ik hier kwam, was 6 jaar geleden. Ik had voor mijn kinderen een huis willen bouwen in Venezuela. Ik had al een huis, maar ik wilde een groter huis bouwen voor mijn kinderen. Mijn vrouw vroeg me hoe ik dat ging doen. Ik zei: ‘De materialen zijn in de ijzerhandel, het geld is daarbuiten en de vaardigheden zitten in mij.’ Ze geloofde niet in mij, maar ze moest die woorden slikken. Toen het huis klaar was ging ik bij haar zitten en vroeg of ze zich herinnerde dat ze ooit zei dat ik dit grote huis nooit zou kunnen bouwen. Ze zei: ‘jij bent iemand die altijd vooruitkomt.’ Het huis was helemaal klaar behalve de tegels. In Venezuela zijn tegels erg duur. Sommige mensen slagen er nooit in om de tegels van hun huis te plaatsen. Toen besloot ik terug te gaan naar Curaçao. Ik ging weg met de gedachte ‘Ik koop een auto en ik maak het huis af voor mijn kinderen. Ik ben een harde werker en God zal me helpen. ’Ik heb het huis nu gevuld met tegels. Ik wilde een auto kopen, ik kocht er drie. Het hangt allemaal af van je vastberadenheid. Je bent hier niet gekomen om geld te verspillen. Je kwam om geld te verdienen.

Ik ben nu klaar om terug te gaan. Ik heb mijn land nooit verlaten. Heel veel Venezolanen hier willen terug. Als je hier twee vliegtuigen neerzet, zijn ze binnen een seconde vol. Toen het huis waar ik hier woonde afbrandde en de politie kwam, zei ik tegen hen: ‘Luister, als er een vliegtuig naar Venezuela vliegt, kom me dan alsjeblieft halen want ik wil terug.’ Ik ga niet vluchten van de politie. Als ze me tegenhouden, vertel ik ze de waarheid. Ik zie hier geen toekomst voor mezelf. Als je me zegt ‘Cumbrero, laten we nu gaan’, dan ga ik! Het leven is niet zo moeilijk in Venezuela. Het is moeilijk als je ’s middags opstaat en aan je moeder om eten vraagt. Het is niet moeilijk als je bereid bent te werken. Het geld is niet wat je hier kunt verdienen maar je kunt overleven. En ik kan vissen. Ik kan vissen en goed geld verdienen. Met dat geld kan ik bouwstenen kopen. ‘O, u bouwt een huis, ik kan u de blokken verkopen en ook het werk doen.’ Zie? Dat is hoe ik werk.

Curaçao is goed voor me geweest, godzijdank. Ik heb bereikt waarvoor ik kwam. Er is nu geen werk, maar ik deed tenminste wat ik wilde doen. Als ik in 5 jaar dat ik hier werk niet rijk ben geworden, zal het waarschijnlijk niet meer gebeuren. Ik wil teruggaan. Ik heb vandaag tegen iemand gezegd: ‘Als je iemand kent die naar Venezuela vliegt, laat het me weten, want ik wil dat vliegtuig nemen.’ Met de boot teruggaan is tegenwoordig erg gevaarlijk. Wanneer je Venezuela verlaat, is er soms een andere boot die wacht en er achteraangaat als hij vertrekt. Ze vermoorden alle mensen erop en stelen hun bezittingen en de andere lading die ze verhandelen. Sommige boten vervoeren drugs, wapens, granaten, kogelvrije vesten en machinegeweren naast mensen als ze hier komen. 1 pistool wordt verkocht voor Nafl. 3000, – hier op het eiland. Het zijn piraten. Het zijn goede zaken. Het is erger als je met de boot teruggaat. Ze zullen je zeker vermoorden.

Vandaag kreeg ik een bericht dat we gratie zullen krijgen. Dat we allemaal een vergunning krijgen. Omdat we niet terug kunnen naar Venezuela. Er zijn geen vluchten. Het is alsof we hier opgesloten zitten. Maar ik weet niet of ik deze boodschap moet geloven. Ik hoor al zes jaar hetzelfde gerucht. Misschien is het alleen voor degenen die met het vliegtuig zijn gekomen, niet per boot, omdat ze ergens zijn geregistreerd. Het leven zou heel anders zijn als ik een vergunning kreeg om hier te zijn. Ik zou terug kunnen gaan naar Venezuela, daar een tijdje blijven, hier terugkomen, een beetje werken en heen en weer gaan.

Ik heb al die jaren voor een Yu’i Korsou gewerkt, maar hij gaat nu naar Nederland. Ik heb bijna 5,5 jaar voor hem gewerkt, in de bouw. Tijdens de eerste fase van de Lock down was ik de enige die nog voor hem werkte. Hij kwam me elke dag halen, bracht me naar de site en liet me daar achter. Als er de “plachi di dia” was (dagen met beperkte nummerplaten), kwam hij me nog steeds halen, maar alleen op de dagen dat hij kon rijden. Toen begon ik de voedselpakketten nodig te hebben en op dit moment heb ik de kaart van het Rode Kruis. Maar je moet het wel zelf waarmaken. Je moet bellen en ervoor zorgen dat je de hulp krijgt die je nodig hebt.

Mijn boodschap is deze: Covid – 19 is geen ziekte. Het is duidelijk vermeld in de Bijbel, maar de meeste mensen lezen de Bijbel niet. Wat gebeurt er op dit moment in de wereld? Er is hongersnood, schaarste, corruptie, ziekte. God heeft de dood toegestaan ​​op aarde rond te lopen, omdat er te veel zonde in de wereld is. In Venezuela krijgen meisjes kinderen van hun eigen vaders. Dat is wat we nu zien. Mensen zouden naar God moeten zoeken. Ze zouden minder waarde moeten hechten aan materiële bezittingen, want dat blijft allemaal achter. Daarom wil ik terug naar Venezuela. Ik wil me bekeren en deze boodschap verkondigen. Mensen zouden naar God moeten zoeken.

MIJN DANK GAAT UIT NAAR ALLE MENSEN DIE MEE HEBBEN GEHOLPEN AAN DIT PROJECT:

Project Creator & Manager:           Berber van Beek ( Studiorootz – photography)
Fotograaf:                                                  Berber van Beek
Tekt en Interview:                                 Yolanda Wiel & Berber van Beek
Vertalers:                                                   Carlos Monasterios en Judy Wassenberg
Assistenten:                                              Ivonne Zegveld, Mareine van Beek en  Reina Keijzers

#undocumented #hiddencuracao # hiddenvoices #covid19 #curacao #venezuela